Ik ben zenuwachtig. Ik sta met m’n sportbestie Jade inmiddels in het opwarmvak. Met een (suikervrije) redbull en een volledige scoop pre-workout achter de kiezen jeukt m’n hele lichaam en voel ik m’n hart kloppen van de zenuwen. Ik kijk naar de muur waar we als eerste overheen moeten en de moed zakt me in de schoenen. Hoe dan? Jade slaat haar arm om me heen en stelt me gerust. “Je kan dit! Ik ga je helpen. Andere mensen zullen je helpen. Komt goed!”

En ze had gelijk. De eerste kilometers gingen redelijk makkelijk. Wat obstakels waar we over een evenwichtsbalk moesten lopen, waar ik Jade op m’n rug droeg tijdens de ‘Carry a Viking’, waar we over boomstammen klauterden en hangend en zwaaiend door de lucht gingen met de Sprint of Faith en de eerste zenuwen plaats maakten voor trots. “IK BLEEF GEWOON VASTHOUDEN!” roep ik opgetogen naar Jade. Daarna mogen we nog als een malle met een joekel van een houten hamer tegen een boomstam aanslaan voor we op pad gaan naar obstakel 9; de mud trenches. Door een stinkende, modderige rioolbuis richting een immens parcours van heuvels met modder, modder en nog veel meer modder.

